De stad lijkt zich te ontwikkelen naar analogie van het Web

Een tijdje geleden woonde ik een conferentie bij en één van de sprekers wees ons er op dat de ontwikkelingen van steden de laatste 100 jaar vergelijkbaar verloopt als de ontwikkelingen op het Web. Kunnen we ineens voorspellen hoe steden zich gaan ontwikkelen?

Harajuku girl on Japanese street
Harajuku meisje. Japanse straatmode in de beroemde elektronicawijk Akihabara, geen trendvolgers, maar een bruisende zelfcreeërende commune | © 2008 Hige Daruma


Schrijver en columnist Adam Greenfield, auteur van Everyware lijkt ons er op te wijzen dat de stad bezig is aan een derde metamorfose. Van oudsher was de Amerikaanse stad een plaats om dingen te ontdekken, laten we dit voor het gemak de flanerende stad noemen, de laatste decennia werd de stad steeds meer een plek waar je doelgericht winkels kan bezoeken om heel specifieke producten te vinden. Maar met de komst van shopping malls verdween de exclusiviteit van het flaneren in de stad en met de komst van de megawinkels met hun enorme parkeerplaatsen ook de noodzaak om voor iets specifieks naar de stad te gaan. De stad maakte toen een tweede metamorfose door en het werd de plek met al die speciaalzaken, de exclussieve herenwinkels, de treintjeswinkel, enz. Als je iets speciaals zocht, dan moest je naar de stad. Laten we dit voor het gemak de vindende stad noemen.
 

Nijmegen

Greenfield was blij te zien dat dit lot Europa nog bespaard is gebleven, maar wat heeft hij het op dit punt mis. Ook Europa is vergelijkbaar veranderd en zeker Nederland. We kunnen dit het beste illustreren aan de hand van de stad Nijmegen. Eeuwenlang was de stad een magneet voor de omliggende dorpen, maar door de grotere mobiliteit van de Nederlanders de laatste vijftig jaar verschoof het flaneren door de stad naar gericht naar iets op zoek gaan. De stad leek dicht te slibben en stadsbesturen bedenken dan dat er allerlei boulevards buiten het centrum moeten ontstaan, omdat de auto's de stad te veel gijzelt. Zo heeft Nijmegen een meubelboulevard, die eigenlijk alleen met de auto te bereiken is en die nauwelijks kan concurreren met die van Duiven (bij Arnhem), want die heeft een IKEA. Voor de Nijmegenaren die aan het noordzijde van de stad wonen, is die in Duiven sowieso makkelijker te bereiken.

Gelukkig zijn er nog veel speciaalwinkels te vinden waar je de meest bizarre objecten kunt vinden direct om het oude stadskern, in de zogenaamde ringstraten. De gemeente stopt er eindelijk geld in het opknappen van deze straten, na jaren uitsluitend aandacht te besteden aan straten waar de V&D's en de C&A's staan. De vraag die zich nu aandient is "Heeft deze verlate actie, nog zin?". Voor het antwoord hier op wend ik me weer tot Greenfield.
 

Parallellen tussen Web 1.0 en de stad

Adam Greenfield wijst er op dat ook het Web een vergelijkbare ontwikkeling heeft doorgemaakt. Eerst was het Web, vooral bijzonder en compact je kon het in een middagje bezoeken. Later werd het veel te groot, maar je vond het nog steeds leuk om te 'browsen', het online equivalent van flaneren. Je bekeek gewoon zoveel mogelijk.

Met de komst van de zoekmachines werd het makkelijker om bijzondere dingen te vinden en zag je dat er allerlei speciaalwebsites ontstonden. Je kreeg de vergelijkingen websites en je hoofde niet meer zelf de prijzen te gaan vergelijken. Het Web werd meer een plek waar je dingen kunt zoeken en vinden. Eigenlijk hoef je niet eens meer naar de winkel toe, je klikt een paar keer en het wordt je thuis gestuurd. Niet alleen verloopt de ontwikkeling van het Web parallel aan die van de stad het interacteert er zelfs mee.
Tot zover de geschiedenis van wat we Web1.0 zijn gaan noemen. Inmddels lijkt de term Web2.0 steeds meer in zwang. Waar hebben we het dan over? Over het Web met haar blogs (je leest nu de mijne), met haar sociale netwerken als Hyves en LinkedID, maar ook het Web van de ongelooflijke giganetwerken van gamers zoals War of Warcrafts of weetjes verzamelaars als Wikipedia en dit alles vormgegeven in halfdoorschijnende snoepgoedkleurtjes.
 

De Stad2.0

Los van de opvallende vormgeving valt op dat er iets anders aan de hand is, het sociale aspect is belangrijk. Niet het sociale van het socialisme van Wouter Bos, of het samen van Balkenende, maar iets totaal nieuw en revolutionairs lijkt het. Mensen maken dingen en stellen het tentoon en geven het meestal gratis weg. Merkwaardig als je bedenkt dat vrijwilligersorganisaties vast lopen, dat online daarentegen spontaan allerlei mini-organisaties ontstaan. Mensen die zich spontaan als moderator opwerpen, gewone mensen geen techneuten. Of van die spontane projecten dat iemand een deuntje op YouTube post en allerlei mensen stukjes erbij gaan bedenken tot zelf het maken van een heuse videoclip.

Foo Bar Poster met alle hoofdrolspelers in de Web2.0 stad, zoals Google, YouTube, digg, enz.
 

WoW

Het online spel War of Warcrafts (WoW) is bedacht door de makers natuurlijk, maar zij gaven wat gereedschappen (zoegenaamde 'addons' en 'mods') aan de gebruikers om zelf extra elementen aan het spel toe te voegen. Het resultaat is zeer bijzonder omdat de toevoegingen van de spelers overheersen, de makers hebben slechts het platform aangeboden.

Scene uit WoW, boordevol met elementen toegevoegd door de spelers zelf, varierend van extra knoppen tot manieren van bewegen van de poppetjes
 

Mesh ups

De olie van de Web2.0 machine blijkt het fenomeen 'mesh ups' te zijn, niets anders dan enkele aanknopingspunten om bezoekers iets te laten toevoegen aan websites, of nog beter inhoud van verschillende websites met elkaar te combineren. Je zou verwachten dat het allemaal te technisch zou zijn en iedereen zou wegjagen, en toch wordt het overal een succes.

Wat iedereen puzzelt is dat het lijkt alsof je rol als website-eigenaar, bedenker van een product totaal gereduceerd is tot platformleverancier, over de vorm en inhoud ben je overgeleverd aan de bezoekers of spelers.

Zo ziet u in deze blog allerlei filmpjes en fotootjes, terwijl de eigenaar van het blogsysteem alleen maar in één foto fasciliteert. De eigenaar heeft wat dingen toegestaan waardoor ik de inhoud van allerlei websites kan combineren tot dit resultaat.
 

Nijmegen2.0

Als we ons even voorstellen dat de stad zich nu eens zal gedragen als het Web, hoe zou dan die Stad2.0 er uit zien. Wat moeten we ons voorstellen bij een Nijmegen2.0 waar bezoekers van de stad de dienst uitmaken en de stadsbesturen alleen maar het platform leveren.
Dus een stad die niet meer van bovenaf wordt gestuurd, maar op de achtergrond en waarbij de bewoners en de bezoekers op de voorgrond komen te staan. Hoe ziet zo iets er uit en hebben we daar al voorbeelden van? Ja eigenlijk wel, eigenlijk altijd al een beetje. Zo hebben steden als Nijmegen een soort van gecultiveerde punkcultuur, maar die is te kunstmatig en oncreatief. Nee ook niet de kunstenaars die zijn te snobistisch, nee je hebt altijd wel die jongens die van alles durven, of diegenen die de meest bijzondere creaties durven aan te trekken. Je hebt ook diegenen die elk gaat dat openvalt in een stad direct innemen. Deze mensen zullen de Stad2.0 maken, ondanks het stadsbestuur.
 

Skaters

In meer steden bepalen de skaters het straatbeeld, het grappige is dat de skatecultuur in Californië groot werd niet omdat het altijd mooi weer is, maar omdat er heel veel zwembaden leegstaan. De skaters konden (illegaal, natuurlijk) hun kunstjes in de lege zwembaden oefenen. Hierdoor ontstond ook die bijzondere architectuur van de skatebanen met hun half-pipes en bijzonder grillige vormen. De skaters ontdekten de open gaten in een stad en maken daar geweldig goed gebruik van.

Skater die illegaal in een zwembad aan het oefenen is in LA
 

Harajuku

In de wijk Akihabara in Tokio had de stadsarchitecten het helemaal uitgetekend, een elektronicawijk welke als een magneet op alle 'geeks' zou werken en daarom zeer bekend zou worden. Nou de 'geeks' kwamen er wel, maar de wijk is beroemd vanwege een heel ander fenomeen, de meisjes en jongens die zich uitdossen in manga-achtige uitmonsteringen. Een beweging die niet geregisseerd wordt, en toch is er sprake van een herkenbare stijl. Elke weekend is het raak het pleintje tegenover de station fungeert als een reuze catwalk.


Achtervolgingsscène van een Parkourrenner uit de film "Yamakazi", ook James Bond film "Casino Royal" begint met een achtervolging van een Parkourrenner.

Of wat te denken van de zogenaamde Parkour-renners. Terwijl alles op de begane grond in beslag is genomen, ontdekten een hoop jongeren dat garages, muren, daken, trappen de laatste vrije gebieden zijn. Er is een soort van sport ontstaan, welke het beste houdt tussen turnen en waghalzerij. Zo rennen de jongens tegen een muur op en maken een salto achterover, of springt men van gebouw naar gebouw. De stad biedt het platform en de bewoners en bezoekers die maken er gretig gebruik van.

Misschien is de Stad2.0 een stad met meer openbare ruimtes en minder regels. En de bezoekers van de stad komen niet meer uit de buurt, of uit hetzelfde land, of uit hetzelfde continent. De rol van de stadsbesturen is die van faciliteerder, die zorgt ervoor dat er echt openbaar vervoer is, dus dat je overal kunt komen 24 uur per dag. Dat mensen op allerlei manieren kunnen samen komen. De Stad2.0 is de stad als concierge!